Redactie Jong VRT: Waar blijf je, nieuwe generatie programmamakers?




Jongeren spelen een steeds belangrijkere rol in de media. Ze zijn niet alleen de toekomst van de journalistiek, maar ook degenen die de toon zetten voor hoe we nieuws en informatie consumeren.

Maar waar blijven de nieuwe generatie programmamakers? Degenen die onze verhalen zullen vertellen, onze onderzoeken zullen leiden en ons zullen helpen de wereld te begrijpen?

Ik heb het gevoel dat er een kloof ontstaat tussen de oude garde en de opkomende generatie. De oudere generatie is gewend aan een bepaalde manier van werken, terwijl de jongere generatie meer openstaat voor nieuwe ideeën en technologieën.

Dit gebrek aan communicatie leidt tot een aantal problemen. Zo is het voor jongeren moeilijk om een voet tussen de deur te krijgen in de journalistiek. Ze worden vaak gezien als onervaren en niet gekwalificeerd, zelfs als ze veel talent en potentieel hebben.

Daarnaast leidt het gebrek aan diversiteit in de media tot een eenzijdig perspectief op het nieuws. De meeste journalisten komen uit een vergelijkbare achtergrond, wat betekent dat ze vaak dezelfde verhalen vertellen en dezelfde kwesties bespreken.

Het is tijd dat we deze kloof dichten. We moeten de nieuwe generatie programmamakers omarmen en hen de kans geven om hun talent te laten zien.

  • We moeten meer stageplaatsen en leercontracten aanbieden aan jonge journalisten.
  • We moeten samenwerken met universiteiten en hogescholen om studenten voor te bereiden op een carrière in de media.
  • We moeten de media diverser maken, zodat er plaats is voor verschillende perspectieven en achtergronden.

Als we dit niet doen, zal onze democratie in gevaar komen. We zullen niet in staat zijn om onze verhalen te vertellen, onze onderzoeken te leiden en onze wereld te begrijpen.

Dus aan de nieuwe generatie programmamakers: ik spoordeel jullie aan om vooruit te stappen. Neem contact op met mediaorganisaties, pitch je ideeën en laat je niet afschrikken door weerstand. De wereld heeft jullie nodig.

Dit opiniestuk is oorspronkelijk gepubliceerd in De Standaard.